

En toen wist ik het. De faam, het Norbertus overal zien, dat was niet mijn verbeelding. Nee, dat waren hun. De geesten. Die willen gered worden. En ik moet daarvoor zorgen. Ik ga terug. Ik ging naar bed, maar zette mijn wekker voor 0:00, zodat ik op tijd er kan zijn. Ik viel in slaap, na een tijdje werd ik wakker, en… KAK! Ik heb me verslapen! Oke, opnieuw. Ik ga terug. Ik ging naar bed, maar zette mijn wekker voor 0:00, zodat ik op tijd er kan zijn. Ik viel in slaap, na een tijdje werd ik wakker, en… Ik werd wakker op tijd. Ik belde de taxi, ik wachtte, en man wat duurde dat lang! Ik viel bijna WEER in slaap! Maar ik stapte in, ik reed naar de school, en ik ging naar binnen, ik rende, ik hoorde ‘aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa!’ Van die stomme geest, ik rende naar het luik, en toen ging ik zitten naast het luik. Hoe red je geesten? Ik dacht na voor 10 minuten, en toen realiseerde ik het me. Hoe de fu## moet ik dat weten! Ik ben geen geestenprofessional! Maar ik moet en zal ze helpen. Ik dacht nog even na, en toen wist ik het weer. Toen ik vastzat ondergronds, bij de tv, zei hij: “Regel 4. De laatste en belangrijkste regel. WIS NOOIT DE ZIN: “IK KOM TERUG” UIT IN LOKAAL 206, WANT DAN BEN JE VERDO-” En toen viel de tv uit. Ik moet zo snel mogelijk naar 206. Maar dan moet ik langs de boze geesten. Ik moet voorbereiden. Maar dat kan niet, ik heb niks. Ik moet er dus zo snel mogelijk doorheen lopen. Ik stond bij de deur, en ik telde af. Drie, twee, een! Ik beukte de deur open, tenminste, dat wilde ik. Je moest trekken. Ik trok aan de deur, rende zo hard als ik kan, en. Oh. Er is niks of niemand. Mooi, nu kan ik rustig naar 206 lopen! Maar toen ik dat dacht, kwamen de geesten, maar ze gingen weg. Alsof ze wouden dat ik ze hielp. Maar nog steeds rende ik nog steeds omhoog, misschien haalden ze hun geestenvriendjes erbij! Ik zag 206, ik rende er naartoe, en de deur was op slot. Maar een groot deel van de deur was raam, dus daar kon ik doorheen beuken. Eerste keer werkte het niet, tweede keer, het raam spatte uit elkaar. De scherven vlogen in het rond, ook op mij. Ik kreeg allemaal krassen, en bloed droop van mij af. Ik ren naar binnen. Het staat er nog.
Dus dat is het niet. Waarom? WAAROM MOET DIT ZO LASTIG ZIJN? Ik word gek. Ik probeer gewoon alles. En dat deed ik ook. Ik heb de deuren open gelaten, ik heb de geesten opgezocht, ik heb zelfs geprobeerd de eerste verdieping te slopen! (Dat lukte niet) Maar toen besefte ik me iets. Wat nou als de directeur hier al van wist? Wat nou, als de directeur WOU dat de kinderen vermist zouden gaan. Of iets ergers. Ik rende naar 206, ik haalde mijn hand omhoog, ik veegde het heen en weer over de zin: “IK KOM TERUG” En toen… Het was weg. Ik liep naar beneden, en ik zag het. De geesten gingen naar hun lijken, en ze liepen zo snel mogelijk naar buiten. En ze renden weg. Ik ben blij voor ze. Wacht. De man die ik zag om het hoekje? In deel 4? Ik zie hem nu. Het is de directeur. Hij zoekt iets. Hij kijkt naar me. HELP HIJ ZIET ME HIJH VILGY ME NI, EHLP, HIJ AHTRVOLT ME HEL-
Het einde.