Ons interview met een bekende Roosendaler: de burgemeester, Han van Midden. Hij bekleedt die functie inmiddels al bijna 4 jaar. Wij stelden hem vragen over zijn middelbareschooltijd en hoe het is om burgemeester te zijn.

Wat schiet u het eerst te binnen als u terugdenkt aan uw middelbareschooltijd?

“Ik had een hele leuke middelbare schooltijd, hij was heel onbezorgd. Ik was niet een hele goede middelbare scholier, maar dat kwam doordat ik veel te vroeg volwassen was, ik moest al veel te vroeg veel dingen in het huishouden doen. Ik vind eigenlijk dat een kind, een kind hoort te zijn zeker tot hun 18de en het liefst tot de 21ste en dus zo min mogelijk te maken krijgt met zaken waarmee ze pas op volwassen leeftijd mee te maken krijgen. Het is wel goed om snel streetwise te worden, dat is heel belangrijk, je ouders moeten niet te veel voor je doen. Je moet geen curlingouder zijn. Mijn ouders waren een beetje omgekeerd, dus ik was eerder voor mijn eigen ouders aan het curlen dan zij voor mij. Ik moest heel veel doen, ik werkte ook veel naast de middelbare school. Ik had op zich wel een leuke tijd in de zin van dat ik heel goed kon leren, dus ik hoefde niet echt mijn best te doen en daarom ben ik op het gymnasium begonnen en uiteindelijk via HAVO weer terug naar het VWO gegaan om uiteindelijk te gaan studeren. Zo zie je maar, je kunt beter gewoon constant je best doen, dat  scheelt heel veel werk en tijd.”

Heeft u leuke herinneringen aan uw middelbareschooltijd?

“Ja, hele leuke herinneringen, ik heb vooral veel leuke herinneringen aan mijn klasgenoten, we hebben heel veel lol gemaakt met elkaar en mijn school was een hele fijne, veilige plek.”

Ging u graag naar school?

“Ik ging altijd fluitend naar school, elke dag.”

Wat waren uw favoriete vakken?

“Het is een beetje wisselend geweest, soms geschiedenis, want geschiedenis is altijd heel boeiend omdat je hele mooie verhalen over het verleden kunt vertellen en zeker goede leraren kunnen dat. Tegelijkertijd kun je die verhalen allemaal op verschillende manieren uitleggen. De geschiedenis van Nederland kun je ook op twee manieren uitleggen. Je kunt zeggen: ‘Kijk eens wat voor een heroïsch land we zijn, maar je kunt ook zeggen: wat hebben we een boel sporen achtergelaten in de wereld,’ dus geschiedenis is wel heel mooi en het is gewoon heel belangrijk om te leren nadenken over hoe de wereld in elkaar zit, dus dat vond ik wel heel mooi. Maar eigenlijk vond ik scheikunde het allerleukst, maar ik moest voor scheikunde werken. Als je puber bent dan heb je niet zoveel zin om hard te werken, tenminste ik niet, dus ik heb scheikunde laten vallen en ik koos voor het pretpakket en daar heb ik achteraf ontzettend veel spijt van gehad.

Hoezo vond u scheikunde het leukste vak?

“Dat lag heel dicht bij mijn interesse, want ik ben nu burgemeester en ik vind het heel leuk als burgemeester, maar ik denk dat als ik helemaal opnieuw zou moeten kiezen dat ik schei- wis- en natuurkunde, dus het natuur en gezondheidsprofiel en medicijnen was gaan studeren.”

Wilde u vroeger ook altijd al burgemeester worden?

“Nee.”

Wat wilde u dan worden?

“Ik heb heel erg lang een eigen hotel of restaurant willen hebben. Mijn focus was ik ga naar de hotelschool daar heb je havo voor nodig, dus dat is prima. De hotelschool zat op 3 plekken en toen ging ik naar de selectie van de hotelschool. Ik was er meteen van afgeknapt.”

U moest werken, zeker?

“Nee, ik zat toen in de fase dat je volwassen wordt. Dan ga je gewoon anders denken. Ik werkte in de bollenschuur of de Albert Heijn. Ik bedoel om inspanning te doen om een boek te leren vind ik onzin, want 9/10 keer staat er iets in het boek dat je niet hoeft te leren. Later word je wijzer.”

Heeft u nu nog iets aan wat u heeft geleerd op de middelbare?

“Wiskunde is iets wat je altijd nodig zal hebben, zowel wiskunde A als B.Het zien van verbanden, wiskunde B dus, is ongelooflijk belangrijk in het grafisch maken en het inzichtelijk maken van verbanden. Wiskunde A is ook ongelooflijk belangrijk, zeker als  burgemeester, omdat er elke dag heel veel mensen zijn die belangen hebben en die natuurlijk willen dat hun belangen gediend worden. Die mensen komen dan met informatie en daar moet je doorheen kunnen prikken en heel snel alles in verband kunnen zien. Ik kan niet alles lezen, ik kan niet alles begrijpen, want dan zou ik hier 172 uur per week zitten en dan nog de helft niet hebben gelezen. Dus wiskunde is ongelooflijk belangrijk. Natuurlijk ook Engels. Engels vond ik een verschrikkelijk vak. Ik vond de manier waarop talen gegeven worden niet aantrekkelijk. Dus ik moest lijsten lezen met boeken, dus ik moest 15 Engelse boeken lezen, 15 Nederlandse boeken lezen, 15 Franse boeken lezen en dan lees je tegen je zin in terwijl ik boeken best leuk vind, maar dat is helemaal niet leuk. Je moet uitgedaagd worden om iets in een andere taal te doen. Dan vind ik het veel leuker om bijvoorbeeld met de klas naar Groot-Brittannië en daar dan een week door, moet je eens kijken wat voor voorsprong je hebt. En ga dan eens kijken wat je hebt geleerd en dat toepassen. Maar dat is hoe ik Engels zou geven in plaats van uit een boek woordjes te stampen en die vervolgens te leren voor het SO en na een week weer die woordjes vergeten. Ik ben een jaar na mijn school naar het buitenland gegaan, om te werken en plezier te maken. Ik heb in dat jaar meer Engels geleerd dan in 6 jaar school.”

U zegt dat scheikunde u erg interesseerde, maar hoe bent u dan burgemeester geworden?

“Ik heb nooit voor schei- en natuurkunde laten vallen. Ik heb bedrijfskunde gestudeerd, dat is ook geen scheikunde. Kijk burgemeester wordt je niet, dat ben je. Je moet sociaal kunnen zijn, je moet snoeihard kunnen zijn, duidelijke beslissingen nemen, je moet heel erg goed verbanden kunnen zien, je moet zeker ruggengraat hebben er wordt natuurlijk veel van je gevraagd de hele dag, je moet tegen weinig slaap kunnen en veel stress, het is niet iets wat je leert, dat zijn kwaliteiten. Daarbij moet je de drive hebben om te doen wat ik doe. Kijk, een normaal mens werkt 36 tot 40 uur per week en als die thuiskomt is hij klaar. Als ik thuis kom, ben ik nooit klaar. Ik ben het altijd. Als ik naar de supermarkt ga, wordt ik ook herkend, als ik een biertje drink, ben ik nog steeds burgemeester. Ik ben 24/7 oproepbaar, dus mijn telefoon staat altijd aan, tenzij ik op vakantie ben. Dat zijn als je doorrekent veel uren omdat je werkt als burgemeester.”

Was het niet even wennen dat u overal herkend wordt?

“Enorm wennen.”

Maar dat gaat nu wel weer beter?

“Kijk, als je het niet leuk vindt, moet je het niet doen.” Ik vind het leuk om te doen, niet omdat ik dan herkend wordt, maar omdat ik het leuk vind om met mensen om te gaan.En wat ik heel erg belangrijk vindt, ik heb elke avond een ‘spiegel momentje’. Voordat ik ga slapen stel ik mezelf die ene vraag: heb ik vandaag ergens het verschil gemaakt? Als ik die positief kan beantwoorden dan ga ik goed slapen. En als ik die vraag niet positief kan beantwoorden, dan denk ik bij mezelf: ik ga morgen ergens het verschil maken. Want er is niets mooier dan ergens het verschil maken. Ik ben al heel lang bezig meer politieagenten naar onze stad te krijgen. Dat begint ook te werken. En gisteravond dacht ik: ja, dat is belangrijk voor jullie, maar ook jullie ouders: veiligheid. Dat is een enorm lang traject en dan ben ik trots als dat lukt. Niet alleen op mezelf, maar ook op de mensen waarmee ik dat gedaan heb. En dat vraagt heel veel energie. Maar het komt ook weleens voor dat ik iemand red.”

Kunt u daar een voorbeeld van geven?

“Ik mag natuurlijk niet veel van dossiers zeggen, maar het komt ook weleens voor dat iemand van jullie leeftijd in erg slechte omstandigheden zit en dan moet je alle registers open trekken om die persoon een goede toekomst te geven. Daar zitten vaak ook mensen om heen die belangen hebben die willen dat iemand in die situatie blijft. Gewoon alle hotemetoten bellen om ervoor te zorgen dat iemand naar een andere regio komt. Een meisje van jullie leeftijd die niet meer door wilde met leven, uiteindelijk hebben we die in een heel goed behandelingscentrum in het noorden van Nederland kunnen krijgen. Dan moet je heel erg je best doen, ik vind dat heel mooi aan mijn werk. Het is heel triest, ik vind het dan best fijn als ik zo’n iemand kan helpen.”

Wat zijn uw doelen als burgemeester van Roosendaal?

“Kijk, deze gemeente moet zoveel veiliger worden, vooral het gevoel van veiligheid. Deze gemeente is vroeger heel succesvol geweest, heel hard gegroeid vooral in de jaren 70 en 80. Heel veel industrie, heel veel arbeid, heel veel van die arbeid is weg. Dus heel veel mensen van toen zijn nu werkloos of werken ergens anders. Er zijn veel mensen uit Midden-Europa gekomen om hier te werken vooral Polen, Bulgaren, etc. Dat zijn hele goeie mensen maar die hebben geen binding met de gemeente. Dus die gaan ook weer snel terug en er zijn mensen die het allemaal niet zo goed hebben en die leven in veel armoede. En dat zijn dingen die we echt moeten aanpakken: het straatbeeld moet echt verbeteren, vooral de veiligheid. En Roosendalers moeten weer trots worden op de stad en daar zijn we heel hard mee bezig. Dat snap je waarschijnlijk pas als je 30 jaar hebt, alles wat je doet in het leven lijkt weleens morgen resultaat te hebben maar het beste resultaat boek je pas na 10 jaar. Dus alles wat ik nu doe, dat heeft pas op zijn minst over 10-15 jaar pas resultaat.”

Dus er is eigenlijk al een toekomstbeeld van Roosendaal?

“We zijn er heel hard mee bezig, en ik niet alleen, er zijn een paar wethouders die er ook zo over denken. We maken ons er echt heel sterk voor. Een mooiere en beter Roosendaal. En eigenlijk is Roosendaal de beste investering die je kan doen, want de prijzen zijn heel laag om te wonen. Het is hier als je kijkt naar de cijfers best veilig, ondanks dat er laatst wat nare incidenten waren. Maar daar zijn we heel hard maatregelen aan het treffen.”

Hoe ziet een werkdag eruit als burgemeester van Roosendaal?

“Heel verschillend, geen dag is hetzelfde. Alleen de maandag is een beetje hetzelfde. Want maandag is mijn interne dag. Vergaderen, ik hou helemaal niet van vergaderen. Maar dat hoort er nou eenmaal bij. Dan worden al mijn stukken voorbereid, voorbesproken op mijn week enzovoort. En dat is eigenlijk alleen de dag die hetzelfde is. Dinsdag heb ik in de ochtend college, dat is ook altijd hetzelfde. Maar de middag is wel anders. En dan woensdag donderdag ben ik altijd buiten. Dus dan ben ik in de regio of ergens anders in het land of in het buitenland. En vrijdag is mijn hobby dag, dan doe ik al mijn hobby’s. Dan ga ik bij inwoners langs. Er is geen dag hetzelfde en het begint om 9 uur ‘s ochtends en eindigt om 10 uur ’s avonds.”

Wat zijn uw taken?

“Als je het echt helemaal terugbrengt naar de kern ben ik hoofd van de gemeenteraad. Je bent voorzitter van het college en ik ben een zelfstandig bestuursorgaan. Je moet je voorstellen dat Nederland is verdeeld onder bestuursorganen, dus de overheid. Je hebt de rijksoverheid, ministeries en departementen, dat zijn zelfstandig bestuursorganen, en je hebt natuurlijk ook het UBV en het DUO waar jullie natuurlijk mee te maken krijgen als jullie studeren. Dat zijn zelfstandige bestuursorganen. En  je hebt ook mensen die bestuursorgaan zijn. De burgemeester is zelf ook een zelfstandig bestuursorgaan. In de gemeente hebben we er drie: In het college zitten de wethouders en de burgemeester, dat is een zelfstandig bestuursorgaan en daar ben ik de voorzitter van, dat is 1. Dan hebben we de gemeenteraad, die kan ook zelf dingen besluiten, dat is ook een zelfstandig bestuursorgaan, ben ik ook voorzitter van. Snap je het nog? Dus ik ben voorzitter van twee bestuursorganen en ik ben er zelf een. Dat betekent dat ik eigenstandige beslissingen mag nemen. Dat zijn mijn kerntaken, om bijvoorbeeld de openbare orde hier te borgen. In de gemeentewet staan allemaal bevoegdheden, zoals dat zo mooi heet. En die bevoegdheden mag ik toepassen. Zo zou ik de gemeente morgen op slot kunnen zetten, dan kan er niemand naar buiten. Als ik dat doe dan ben ik waarschijnlijk niet heel lang meer burgemeester, want ik moet daar natuurlijk wel een goede reden voor hebben. Met de vuurwerk rellen hadden we bijvoorbeeld een goede reden, want toen moesten we daar op ingrijpen. Dat is een kerntaak van de burgemeester, het bewaken van de openbare orde. Gaat het ergens mis, zoals dus bijvoorbeeld met de vuurwerk rellen of de coronaperiode, dan grijp ik in. Dan zijn er nog twee andere belangrijke taken, dat is het dagelijks bestuur van de gemeente. De gemeente besluit een heleboel dingen, ik denk dat er elke dag wel 500 besluiten worden genomen door de gemeente. En die 500 besluiten worden allemaal namens mij genomen. Maar ik teken gelukkig ook niet alles. Er worden ook dingen door ambtenaren getekend. En dat gebeurt uit hoofde van het college. Het college heeft wethouders. De ene wethouder gaat over wonen, een andere wethouder gaat over integratie, weer een andere wethouder gaat over verkeer. Op hun eigen portefeuille doen ze allemaal dingen en mijn taak is om dat bij elkaar te houden. Klinkt heel makkelijk, is niet makkelijk.”

Door: Kerem Cömert, Thom Bierstekers en Teun Zopfi